Overslaan en naar de inhoud gaan
Portret van Filips Rubens

Filips Rubens

Portret van Rubens' broer, voorjaar 1611

Het kantoorwerk neemt me met al zijn uitwassen en beslommeringen zodanig in beslag, dat ik amper nog aan het scheppen van kunstige versregels toekom. Ach, misschien is het maar goed ook. Wie schrijft, kust zijn verdriet wakker.

Kijk, ik zou deze treurzang op de dood van mijn leermeester Lipsius willen voltooien; maar wanneer ik het manuscript vastpak en lees wat ik al geschreven heb, voel ik me plotseling driemaal wees. Ik verloor mijn vader, mijn moeder en mijn leermeester, die zich mijn tweede vader noemde. In elk geval zorgde hij beter voor me dan mijn eigen vader ooit kon doen.

 

Mijn leermeester Justus Lipsius

Justus Lipsius wilde dat ik hem opvolgde als professor in Leuven, maar ik voelde me meer een dichter dan een filosoof, en ik wilde liever naar Italië. Toen zette hij zijn eigen wens opzij en zorgde er met zijn relaties voor dat ik een baan kreeg in Rome. Ik werd de privé-secretaris en de bibliothecaris van kardinaal Ascanio Colonna; de kardinaal bezat meer dan zevenduizend boeken en manuscripten, een paradijstuin voor mij. En de kardinaal was zelf één van de bibliothecarissen van het Vaticaan, zodat ik via hem ook in die allerkostbaarste bibliotheek opzoekingen kon doen.

 

Een heerlijke tijd met Peter Paul in Rome

Samen met Peter Paul woonde ik in de Via della Croce, vlakbij de Spaanse Trappen. In een aangenaam huis, met twee bedienden. Een heerlijke tijd.

 

Wat was ik trots op mijn broer

Peter Paul werkte aan een groot altaarstuk voor de mooiste en drukst bezochte kerk van de stad, Santa Maria in Vallicella – dankzij zijn grote gaven mocht hij, een buitenlander, het belangrijkste schilderij van die kerk maken, hoewel er in Rome toch tal van goede meesters wonen.  Ik was bijzonder trots op hem! Hij ontwierp een prachtige conversatie van zes heiligen, met een betoverende Santa Domitilla – blond als een Venetiaanse, in een rijk blauw gewaad – en twee indrukwekkende vroegchristelijke martelaren. Om hen te schilderen keek hij veel naar antieke beeldhouwwerken, en hij vroeg me onderzoek te doen naar de kleding van militairen in de eerste eeuwen van het christendom. Borstkuras, sandalen, mantels, ik zocht het allemaal voor hem op, zodat hij niet alleen met zijn talent maar ook met zijn geleerdheid indruk maakte op zijn opdrachtgevers.

 

De kracht van perkament en inkt

En ik? Ik ontdekte in de bibliotheek van kardinaal Colonna een handschrift met een aantal preken van een Turkse bisschop uit de vierde eeuw. Bisschop  Asterius. Toen ik het voor de eerste maal in mijn handen hield, stond ik versteld over de kracht van perkament en inkt, over de moed van onbekende mensen uit het verleden die deze woorden hadden opgeschreven en overgeschreven, totdat ze meer dan duizend jaar later bij mij terechtkwamen. Ik begon deze teksten van het Grieks naar het Latijn te vertalen, dat had nog niemand ooit gedaan. De bisschop had het in zijn preken vaak over de kleding die de rijken droegen in die tijd, eigenlijk ben ik dankzij Peter Pauls vragen over geschiedenis bij hem uitgekomen. En nu dringen mijn vrienden er op aan dat ik mijn vertaling voltooi, ze zeggen dat ik ze moet uitgeven bij Plantijn. En ze zeggen ook dat ik mijn gedichten en mijn brieven moet bundelen, als eerbetoon aan mijn meester Lipsius.

 

Het zonlicht op de Spaanse Trappen

Mijn meester droeg in 1605 zijn belangrijkste boek, waar iedereen reikhalzend naar uitkeek, zijn boek over  de filosoof Seneca, op aan de paus, en regelde het zo dat ik persoonlijk een exemplaar aan Zijne Heiligheid kon overhandigen. Toen was Peter Paul bijzonder trots op mij! Ja – hier in Antwerpen mis ik Rome dikwijls. Het zonlicht op de Spaanse Trappen, en de bibliotheek van de kardinaal, en de zoete wijn in de beste herbergen, de olijven en sinaasappelen, en de handschriften van het Vaticaan, een onuitputtelijke schatkamer. Maar een goede echtgenoot en vader kan niet altijd met zijn neus in de boeken zitten.  Een goede echtgenoot en vader moet voor zijn gezin zorgen. 

 

Epiloog

Filips en Peter Paul Rubens vormden gedurende twee jaar een prestigieus familieteam in Antwerpen, Filips als humanist en ambtenaar, Peter Paul als kunstenaar.  Filips overleed onverwacht in augustus 1611; hij werd slechts zevenendertig jaar oud. Hij had een zoon, ook Filips genaamd, die later een korte biografie van Peter Paul Rubens schreef.

Schrijf je in op de nieuwsbrief